Drie oude rotten in het vak

HansJaquesJan

Ter Aar –  Het zijn drie echte sportvrienden. Alle drie rond de zestig, maar nog altijd even fanatiek als het om hun spelletje gaat. Dit jaar spelen ze hun spelletje samen al honderd jaar bij volleybalvereniging Scarabee

Ter Aarder Jaques Gaastra, Alphenaar Jan Corbijn en Hans Hoogeboom uit Aarlanderveen kwamen in 1982 terecht bij de Ter Aarse volleyballers. Voor die tijd speelden ze in Aarlanderveen.

De hamvraag is dan natuurlijk: Hoe houd het zo lang vol met elkaar en met de club? “We willen natuurlijk altijd winnen, maar tegelijkertijd accepteren we van elkaar de tekortkomingen. Als je dan niet kunt… In al die jaren dat we samenspelen, zwierven we tussen de tweede en de vijfde klasse. We hebben alles samen meegemaakt. En de club, tja bij Scarabee is de sfeer heel erg belangrijk. Belangrijker dan de prestatie. Dat betekent wel dat de echte toppers als Maarten Leune, Jan-Jaap van Schuylenburg en Ferdy Kandelaar overstappen naar clubs van hun nieveau. Maar kijk eens in de zaal, ze staan hier nu gezellig een potje te ballen met ons heren 1-team. Doen ze altijd op de laatste trainingsavond van het seizoen; dan komen ze weer even naar de sfeer en de gezelligheid van hun oude cluppie Scarabee. We hebben het hier echt naar ons zin. Ook onze shirtsponsor, De Vlinder, hoort daar bij. Eigenaresse Lyna Kant heeft al minstens 10 jaar vertrouwen in ons, ze hoort zo langzamerhand ook bij de sfeer van de club.

Reünie

De drie oude rotten willen in het najaar hun 100-jarig jubileum opleuken met een soort reünie. “We denken eraan wat oud-teamgenoten en trainers hier in De Vlinder uit te nodigen. Drankje, beetje bijkletsen, balletje slaan in de zaal.” Er zullen genoeg herinneringen boven komen. Bijvoorbeeld aan de roemruchte trainers Krassimir Filipov, die ooit uitkwam voor het Bulgaarse jeugdteam, en Richard Fokker, die speelde bij Jong Oranje.

Maar ook aan Martin Gool, die respect afdwong door zijn goede trainingsopbouw, techniekoefeningen en persoonlijke aandacht. En er zal genoeg te lachen zijn. Bij de herinnering aan de survivalweekeinden, of aan “Sjaak de Beuker”die elke tegenstander met zijn snoeiharde linkse smash liet huiveren.

Ze hebben alle drie het idee dat ze nog wel een tijdje kunnen doorgaan met hun geliefde sport. Natuurlijke zijn er de blessures aan enkel, schouder, knie en kuit, maar hei is allemaal nog te overzien. Hoogeboom: “Toch denk ik wel eens, als ik Jacques met zijn grote lijf zie duiken naar de bal: man pas toch op, je bent geen veertig meer!”

Overgenomen uit het Witte Weekblad, editie Nieuwkoop, Ter Aar, 10 Juni 2015